Ieder paard heeft in meer of mindere mate wormen. Wanneer er teveel wormen in het darmstelsel van het dier zitten, kan het paard er daadwerkelijk ziek van worden. Dit wil je zoveel mogelijk voorkomen. Als je paard toch onverhoopt ziek wordt van wormen, voorkom je erger door het paard te behandelen. Van welke wormen kan je paard last krijgen, hoe herken je een wormbesmetting, wat kun je er aan doen en hoe is het te voorkomen? In dit artikel gaan we hierop in.
De meest voorkomende wormen
Er zijn een aantal verschillende wormen die bij een wormenbesmetting bij een paard voorkomen. De meest voorkomende wormen zijn:
- Veulenworm
- Spoelworm
- Kleine bloedworm, ook bekend als de kleine strongyliden
- Grote bloedworm, ook bekend als de grote strongyliden
- Lintworm
Veulenworm
In ons land is ongeveer 60 procent van de veulens besmet met de veulenworm. Deze wormbesmetting komt voornamelijk voor bij veulens. Volwassen paarden hebben doorgaans de veulenworm wel in hun lichaam, maar hier zal hij geen problemen veroorzaken. Doorgaans worden alleen veulens jonger dan zes maanden ziek van de veulenworm.
Spoelworm
Een spoelworm kan maar liefst een halve meter lang worden. Voornamelijk veulens jonger dan een jaar hebben last van de spoelworm. Het is een heel lastige worm om te voorkomen, aangezien de eitjes een dubbele beschermlaag hebben. De eitjes zijn hierdoor beschermd tegen verschillende weersomstandigheden en kunnen daardoor tot wel 10 jaar lang infectieus blijven.
Kleine bloedworm
De kleine bloedworm komt in grote hoeveelheden voor in de dikke darm en blinde darm van paarden. Deze worm komt voor bij paarden van iedere leeftijd. De wormen komen tijdens het grazen binnen en de larven nestelen zich in het darmslijmvlies. Vervolgens groeien de larven uit tot volwassen bloedwormen. Het gebeurt ook wel dat de larven eerst inactief worden en pas uitgroeien tot de volwassen bloedworm wanneer dit nodig is. De eitjes die door de volwassen bloedworm worden geproduceerd komen via de mest naar buiten om vervolgens de cyclus bij een ander grazend paard voort te zetten. De kleine bloedworm wordt als de meest schadelijke parasiet gezien.
Grote strongyliden
De grote strongyliden wordt 2 tot 5 cm groot en is de afgelopen jaren met succes bestreden. Deze worm komt dan ook bijna niet meer voor. Het gevaar bij deze worm is dat de larven zich ophopen bij de plaats waar de darmslagader uit de aorta komt. De darmslagader verdikt en ontsteekt hierdoor. De ontstekingscellen kunnen via de bloedbaan zich verspreiden en kleine bloedvaatjes afsluiten waardoor deze afsterven.
Lintworm
Ongeveer een kwart van de paarden in ons land heeft last van lintworm. De lintworm is driehoekig van vorm en is doorgaans 3 tot 8 cm groot. De lintworm heeft het grasmijtje nodig om zich te ontwikkelen. Het grasmijtje eet de lintwormeitjes op, vervolgens eet het paard de grasmijtjes inclusief lintwormeitjes.
De symptomen van een wormbesmetting
Er zijn verschillende symptomen van een wormeninfectie. Welke symptomen naar voren komen en in welke mate, hangt enerzijds af van met welke worm het paard besmet is, anderzijds met de algehele gezondheid van het dier. De meest voorkomende symptomen bij een wormbesmetting zijn een verslechterde conditie, doffe vacht, diarree, verminderde eetlust, gewichtsverlies en koliek.
Ontwormen en resistentie
Vroeger, en dat is nog niet eens zo heel lang geleden, werd er geadviseerd een paard iedere 6 tot 8 weken te ontwormen. Je kon bij wijze van spreken op iedere straathoek ontwormingspasta voor paarden kopen. Tegenwoordig is duidelijk dat een paard een resistentie tegen ontwormingsmiddelen kan ontwikkelen. Het is vrij eenvoudig om een resistentie tegen ontworming te ontwikkelen, daarom is het beter om zo minimaal mogelijk te ontwormen. Ontwormen moet zeker wanneer er sprake is van een wormenbesmetting, maar het heeft niet meer de voorkeur om het standaard iedere 6 tot 8 weken te doen. Een resistentie is onomkeerbaar en moet dan ook worden voorkomen.
Mestonderzoek

De beste manier om je paard voor een wormbesmetting te behandelen is door drie keer per jaar mestonderzoek te laten uitvoeren. Veulens en paarden jonger dan drie jaar zijn vatbaarder voor wormbesmettingen en kunnen wel het beste via een vast ontwormingsschema ontwormd worden. Een drachtige merrie dient een tot twee weken voor de geboorte van het veulen ontwormd te worden. Op die manier geef je het veulen al bescherming tegen een wormbesmetting mee. Een veulen wordt zo rond de leeftijd van één week voor het eerst weer ontwormd. Bij paarden ouder dan drie jaar laat je drie keer per jaar mestonderzoek doen, in het voorjaar, de zomer en het najaar. Het advies is om in ieder geval paarden ieder najaar standaard te ontwormen met een ontwormingsmiddel dat ook tegen lintwormen helpt.
Voor mestonderzoek heeft de dierenarts verse mest nodig die niet in aanraking is geweest met de bodem. Wanneer dit wel het geval is, is de kans op een valse uitslag groot. Er worden dan mogelijk eitjes waargenomen die zich niet in de darmen van het paard, maar op het gras in de weide bevinden. Breng de verse mest direct naar de dierenarts of bewaar deze kort in de koelkast tot je in de gelegenheid bent deze alsnog naar de dierenarts te brengen. Een paard scheidt wormeitjes via de ontlasting uit. De dierenarts zal de mest onderzoeken op de hoeveelheid eitjes en het soort eitjes. Hierdoor krijgt de dierenarts een duidelijk beeld van de mate van besmetting en kan er aansluitend een ontwormingsplan inclusief een bepaald ontwormingsmiddel worden opgesteld.
Voorkomen
Er zijn een aantal maatregelen die je kunt treffen om een wormbesmetting zoveel mogelijk te voorkomen. Wordt je paard behandeld voor wormen, behandel dan alle paarden op stal of in de weide tegelijk. Nieuwe paarden worden eerst ontwormd voordat ze met andere paarden de weide ingaat. Reinig de paardenstallen iedere dag en verwijder regelmatig de mest uit de wei. Zorg er ook voor dat je het gras tijdig maait, voor het te hoog wordt. Probeer, als je daar de ruimte voor hebt, de paarden regelmatig van weide of deel van de weide te laten wisselen.